Volucre

Deel twee van Syreni.
*Spoiler alarm voor als je nog niet het laatste hoofdstuk van Syreni hebt gelezen*
June's Syreni is dood. Haar vader is dood. Haar moeder en de rest van de kolonie kunnen haar niet meer aankijken. Daarom besluit June onderdak te zoeken bij de Ailey en haar vrienden; de Volucre. En bij hun nieuwe leider; Flynn Prior. Een Volucre die in de mensenwereld bekendstaat als een van de beroemdste tieneridolen van deze tijd. Flynn lijkt vreemd genoeg alles te begrijpen van June's situatie. Het feit dat Justin opeens voor de deur van de kolonie staat, maakt het des te ingewikkelder...

 

Proloog

 
In de zomervakantie had Justin genoeg geld verzameld om op vakantie te gaan.
            Zijn moeder begreep niet waarom hij in zijn eentje op reis ging en Stef vond het al helemaal niet leuk.
            De enige die het begreep was Emily. Ze had kaarten van New Orléans aan hem gegeven, maar hij wist dat hij daar weinig aan zou hebben.
            Zes weken. Hij had zes weken om haar te vinden. Hij moest haar vinden.
            De afgelopen maanden van zijn leven waarom eenzaam geweest. Elke vriend die hij nog over had gehad had hij verloren en hij was nog een week geschorst omdat hij zoveel lessen had gemist.
            De enige vriend die Justin had gehad, was Delia. Een Syreni. Hij had nooit verwacht dat de enige vriend die hij zou hebben een Syreni was. En het was niet eens June.
            Hij had brieven gestuurd naar het adres dat Ailey op had gegeven, maar natuurlijk kreeg hij nooit antwoord. Hij wist niet eens of ze wel aangekomen waren.
            Ailey en haar vrienden hadden zo gemakkelijk alle banden tussen hen en de stad doorgesneden. Ze hadden zo gemakkelijk afscheid genomen. Hoe kregen ze dat voor elkaar? Justin dacht niet dat hij dat ooit zou kunnen.
            En hij had beloofd dat hij haar zou vinden.
            Hij zou haar vinden.

 

Hoofdstuk 1

 

Als je me twee maanden geleden dat verteld dat Flynn Prior, de beroemde filmacteur, de nieuwe grootmeester was van de Volucre kolonie, omdat hij zelf een hooggeplaatste Volucre was, had ik je uitgelachen.
            Maar vandaag de dag verbaasde niets me meer. Ik was in minder dan een maand alles verloren. Mijn Syreni, mijn vader, mijn familie, mijn leven. En Justin.
            En hier zat ik, met Ailey, Munro en Taylor in een taxi. Ik was nu een Volucre. Net als zij. Ik was een Gevleugelde. Ik was niet langer een Wezen van het Water. Ik was een Wezen van de lucht.
            En ik haatte het.
            Om de dag maar lekker pessimistisch te beginnen, had ik vanochtend in de spiegel van het hotel gekeken een meermaals gezegd ‘jij bent niemand’. Geloof me als ik zeg dat je daar echt een minderwaardigheidscomplex van krijgt.
            Toen we eindelijk aankwamen bij het hoofdkwartier, dat kennelijk verstopt was in een oude cornflakesfabriek, verbaasde het me niet dat er duizenden mensen – Volucre – op ons af kwamen stormen.
            Ailey en Munro werden vrolijk onthaald. Ik en Taylor stonden erbij als een stelletje losers. Nou ja, ik stond erbij als een loser. Taylor stond stom voor zich uit te grijnzen.
            We werden half naar binnen getrokken door de menigte. In de grote hal werd ik gescheiden van Ailey en de rest.
            Twee grote mannen trokken me mee en het maakte me doodsbang.
            ‘Waar gaan we heen?’ vroeg ik ze, ook al leken het geen mannen die gezellig een praatje met me wilden maken.
            ‘We gaan naar de vergaderzaal,’ zei de rechterman. ‘De Raad moet overleggen wat ze met je moeten doen.’
            Ze droegen me een zaal in, waar drie lange tafels een U-vorm vormden. Op de stoelen aan de tafels zaten Volucre van alle leeftijden en in het midden stond een grote, lege stoel.
            ‘Welkom, June Praeditos.’ Een vrouw met roodblonde haren stond van de tafel op. ‘Ik ben de comeesteres van de kolonie, Katie Rider. Ik heb lang met je vader gewerkt. Hoe was je reis?’
            ‘Prima,’ antwoordde ik, ietwat verward. Hier had Ailey helemaal niets over gezegd. Had zij ook niet geweten dat zoiets eraan zat te komen?
            Iedereen in de zaal keek me vreemd aan, alsof ze allemaal verbaasd waren dat ik kon praten.
            ‘Je vraagt je natuurlijk af waarom je hier bent,’ zei Katie Rider. ‘Nou, dat is omdat…’
            ‘… We een vis zoals jij niet vertrouwen,’ snauwde een forse man aan de linkerkant van de U-vorm.
            ‘James,’ zei Katie Rider berispend.
            ‘Technisch gezien ben ik geen vis, meneer. En technisch gezien ben ik er ook nooit een geweest.’
            Het was waar. Syrenies leken meer op zoogdieren dan op vissen, ook al hadden we onze… euh… zeemeerminigheid van de vissen.
            ‘Waarom ben ik dan hier?’ vroeg ik, want die stomme man had door haar uitleg heen gepraat.
            ‘De Raad gaat besluiten in welke klasse we je moeten indelen.’
            Aha. Dat verklaarde alles voor mij. ‘Nou, waar wachten jullie op?’ vroeg ik, mijn stem bijtender dan ik het bedoeld had.
            ‘We wachten op de grootmeester. Hij wordt gehaald, hij kan hier elk moment zijn.’
            Juist. De grootmeester. Degene die mijn vader heeft vervangen toen hij stierf.
            ‘O.’ Het was verbazingwekkend hoeveel verschillende emoties in die ene ‘O’ zaten. Woede, verdriet, irritatie, noem het maar op.
            De deur aan de linkerkant van de zaal ging open en een jongvolwassen man kwam binnen. Hij droeg een wit hoedje, een slungelige spijkerbroek en een grote Adidas trui. Zijn gezicht was van me afgekeerd, maar toch kwam hij me bekend voor.
            Hij nam plaats op de vrije stoel in het midden en zette zijn voeten op de tafel. Toen hij zijn hoedje af zette, realiseerde ik me waar ik hem van kende.
            Flynn Prior? Weet deed Flynn Prior in een Volucre kolonie? En wat deed hij op de stoel van de grootmeester.
            Niemand op de aarde wist niet wie Flynn Prior was. Hij was het tieneridool van nu. Ik had een poster van hem in mijn klerenkast hangen! En nu ging je me vertellen dat hij een Volucre was? Geen wonder dat Trixie en haar vriendinnen hem altijd zo belachelijk maakten.
            Flynn Prior had van nature honingblond haar, maar verfde het meestal bruin, zoals nu ook. Hij had blauwe ogen, herinnerde ik me. Ik weet nog dat ik een keer tegen Kelly zei ‘jammer dat er geen Flynn-Priorcontactlenzen bestaan’, waarop zei dat geantwoord: ‘Hoe weet je dat? Heb je het al eens gegoogled?’
            Kelly had ook een keer gezegd dat ze met hem ging trouwen, waarop ik zei ‘wat? Hij is vijf jaar ouder dan jij! Ik aanbid hem wel op een afstandje’. Waarop Kelly popcorn in mijn beha had gestopt.
            Ik sloot mijn gedachten over Kelly af. Denken aan haar en de lol die we hadden gehad maakte me depressief.
            Flynn Prior nam me nu aandachtig op zijn ogen. Het was vreemd om in ogen te kijken waarna je al jaren staart, maar dan op een televisiescherm.
            Hij sloeg zijn armen over elkaar en zei: ‘Kijk, kijk. Wat hebben we hier. Een halfbloedje dat de helft van haarzelf verloren is.’
            Zoals hij het zei, klonk het alsof hij gevallen zoals ik elke dag tegen kwam. Het klonk neerbuigend.
            ‘En waar ging dit ook alweer over?’ vroeg Flynn Prior aan Katie.
            Ze keek naar hem en naar zijn voeten op de tafel alsof ze wilde zeggen ‘waarom ben jij grootmeester geworden?’, maar ze zei: ‘De Raad weet niet zeker of we June toe mogen laten tot onze kolonie. Ik bedoel…’
            ‘Ze hoorde haar hele leven lang bij de Syrenies? Ik snap het.’ Flynn haalde zijn voeten van de tafel af en sprong er soepel overheen. Op nog geen meter afstand van mijn bleef hij staan.
            Ik had de indruk dat dit een vleeskeuring was. En ik had ook de indruk dat ik niet door de keuring heen zou komen.
            ‘Dus jij bent de beroemde June Praeditos. De Royal Syreni die half Volucre was, verliefd werd op een mens en haar Syreni verloor.’
            En toen flapte ik eruit: ‘Dus jij bent de beroemde Flynn Prior. Het tieneridool die stiekem gewoon een Volucre is.’
            Hij lachte. Man, zijn lach was sexy. ‘Ha, mooi teruggeworpen.’ Hij liep langzaam om me heen. ‘Hoe oud ben je?’ vroeg hij.
            ‘Zestien,’ antwoordde ik. Ik hoefde hem niet te vragen hoe oud hij was. Ik wist dat hij zestien juni eenentwintig was geworden.
            ‘Aha. Je ziet er niet zo uit, June Praeditos.’ Hij sprak mijn achternaam uit alsof het een vloek was. ‘Ik vind de vergelijking met vis niet echt passend. Je ruikt niet eens naar vis.’ Flynn Prior sprong op de middelste tafel van de U-vorm en wees naar me. ‘Jij bent nu officieel lid van mijn kolonie. Jij slaapt in sectie D, kamer 9. Samen met Ailey. Ze heeft me vertelt dat jij dat wel fijn zou vinden; om met een bekend iemand in de kamer te liggen.’
            Ailey kende Flynn Prior?
            Ik draaide me al om, maar Flynn Prior hield me tegen. ‘O, June. Je hoeft nog niet te gaan. Ik wil even een wandelingetje maken.’
            Als Kelly dit zou weten, zou ze ter plekke flauw vallen.
            Ik ging wandelen met Flynn Prior.

 

Hoofdstuk 2

 
Dit was het eerste moment waarop ik Kelly echt ontzettend miste.
            Flynn Prior zei weinig terwijl we liepen. We liepen niet buiten of zo, zoals ik verwacht had. Nee, we liepen door de basis.
            ‘Wist je dat onze ouders elkaars beste vrienden waren?’ vroeg hij na een tijdje.
            Ik keek hem verbaasd aan. ‘Nee, je maakt een grapje. Zeg dat je een grapje maakt.’ Mijn vader wist dat ik hield van Flynn Prior. En hij kende hem al die tijd al? Grom.
            ‘Hm, hm. Eigenlijk zou mijn vader het van hem overnemen, maar hij is onlangs overleden.’
            ‘Wat? Je vader?’
            ‘Hm, hm. Leukemie. Erg dramatisch allemaal.’ Hij klonk echt totaal niet verdrietig. Hij schonk me zelfs een glimlach. ‘Dus we hebben wat gemeen.’
            Dit. Meen. Je. Niet. Ik wilde het liefst gillen of vragen om een handtekening. Of gillen dat ik een handtekening wilde. Maar in plaats daarvan zei ik: ‘Mijn vader is niet gestorven aan leukemie.’
            Kreng dat je d’r bent! Je weet wat hij bedoelt!
            Hij leek het niet erg te vinden. ‘Ach ja, leven en dood. Het is onlosmakelijk met elkaar verbonden. Als je even niet op let… POEF. Dood.’
            Nou, dat was lekker pessimistisch. ‘Waarom wilde je met me wandelen?’ vroeg ik hem.
            Hij haalde zijn schouders op. ‘Je bent de dochter van de baas. Zij,’ hij maakte een hoofdknikje naar de zaal waar we net vandaan kwamen, ‘zouden je met meer respect moeten behandelen. Ik wilde niet dat je je hier ongewenst voelt. En ik wilde je leren kennen.’
            O. Mijn. God. Flynn Prior was niet alleen een lekker ding, hij was aardig. ‘Is het niet zwaar voor je? Leiderschap en eh… Films & Co?’
            Hij lachte. ‘Film & Co. Hm. Denk dat ik mijn werk vanaf nu zo ga noemen.’
            Ik grijnsde. ‘Moet je vooral doen.’
            We keken elkaar een tijdje aan, stopten met lopen. Even dacht ik dat hij iets ging zeggen, maar keken toen allebei tegelijk weg.
            Toen deed hij wel zijn mond open. ‘Ik meen aan dat je jouw Volucre nog niet kent?’
            Ik schudde mijn hoofd. ‘Ik ben me er niet eens bewust van.’
            ‘Je zult dus moeten trainen. Ik zal Sam wel even inlichten, hij is een van onze beste trainers… Tenzij je natuurlijk wilt dat iemand anders je bijles geeft.’
            ‘Nou… Ik… Het maakt mij niet uit. Wat voor jullie het beste uitkomt. Ik bedoel, ik kan moeilijk verwachten dat jullie tijd aan mij gaan besteden.’
            ‘O, maar we doen het graag.’ Flynn Prior glimlachte naar me. ‘En wie het niet graag wilt, kan vertrekken.’
            ‘Je hebt mijn vraag nog niet beantwoord,’ merkte ik op.
            ‘Ach ja, je vraag.’ Hij zuchtte, fronste en antwoordde: ‘Het is niet zo nodig zwaar. Ik slaap nog steeds even veel en werk nog steeds even veel. Het is alleen… Als ik acteer, of iets van die strekking, ben ik verantwoordelijk voor veel mensen, zo voelt dat tenminste. Vroeger was thuis een plek waar die druk van mijn schouders werd getild. En nu… nu heb ik die druk continue.’
            ‘Aha.’ Ik wist niet wat ik anders zou moeten antwoorden.
            We waren blijven staan voor een houten deur de letters JUNE erop. Ik wist niet of ze verwezen naar de maand of naar mijn naam.
            ‘Dit is jouw kamer,’ zei Flynn Prior.
            Ik trok mijn wenkbrauwen op en keek hem verbaasd aan. ‘Je maakt een grapje. Geen slaapzalen?’
            ‘Nope.’ Hij pakte een sleutel uit zijn zak. ‘Dit was eerst de kamer van je vader. We hebben hem omgebouwd zodat jij het er naar je gemak hebt. Er is een bad in de badkamer, Ailey had gezegd dat je dat fijn zou vinden.’
            Hell, ja. Douchen vond ik nog steeds afschuwelijk. Normaal zou ik dan schubben krijgen, maar nu… Nu bleven het benen. Afschuwelijk vond ik dat.
            Ik bekeek de kamer. Het had wel wat weg van een hotelkamer. Klein, maar niet te klein. Ik had zelfs een televisie. En mijn koffers stonden al in de kamer. ‘Wauw, dit is… Ik weet niet wat ik moet zeggen.’
            Flynn pakte een van mijn handen vast en kneep erin. ‘Je hoeft niets te zeggen. Zie het als een welkomstcadeautje.’ Hij liet mijn hand weer los.
            ‘Heel erg bedankt, eh… meneer Prior.’
            Dat maakte hem aan het lachen. Hij lachte en lachte en lachte en het klonk zo verrukkelijk bekent uit ik ook wilde lachen. ‘Noem me alsjeblieft Flynn. Zoveel ouders ben ik dan ook weer niet.’
            Nou ja, vijf jaar is toch aardig wat. ‘Natuurlijk, Flynn. Dank je wel voor de kamer. Ik waardeer het heel erg.’
            Hij pakte mijn hand opnieuw vast en drukte er een kus op. ‘Jij bent echt niet een normale tiener. Ben je geen fan van me, of zo?’ Hij knipoogde.
            Ik ging hem echt niet vertellen dat ik in mijn dvd-kast een ereplank had voor films met hem erin. ‘Misschien wel, misschien niet. Voor mij een weet en voor jou een vraag.’
            ‘Hm. Voor iemand die maar de helft van zichzelf is, ben je best zelfverzekerd,’ merkte Flynn Prior op.
            Ik wist niet of ik dat als compliment of als belediging op moest vatten. ‘Eh, bedankt.’
            Er werd op de deur geklopt voordat die open werd gemaakt. Ailey stond daar en lachte naar me. ‘Hé.’ Toen viel haar was op dat Flynn hier ook was. ‘O, hallo, Flynn. Probeer je er weer een volger op Twitter bij te krijgen? Heb je er niet al… eh… vijf miljoen?’
            ‘Bijna zeven en een half,’ zei Flynn luchtig. ‘Maar ik tweet zelf niet, daar heb ik een mannetje voor, dus ik zou niet willen dat June me zou volgen. June kan me volgen in real life.’
            Oeps. Te laat.
            ‘Maar goed, waarom ben je hier, Ail?’ vroeg Flynn Prior.
            Een bijnaam. Hij noemde haar bij haar bijnaam. Ik haatte haar momenteel. Waarom had ze me niet verteld dat ze mijn idool kende?
            ‘Eh, Simon zei dat jij hier zou zijn. Je agente heeft gebeld. Ze hebben de fotoshoot een halfuur vervroegd dus je moet…’
            ‘…nu weg, zeker,’ maakte Flynn af.
            Ailey keek op haar horloge. ‘Eh, ja.’
            Flynn zuchtte. ‘Prima.’ Hij pakte nogmaals mijn hand vast en drukte er nogmaals een kus op. ‘Ik zie je later wel weer, June.’
            En toen liep hij de kamer uit.
            Ik probeerde heel erg hard om niet naar hem te staren, maar kennelijk lukte dat niet zo goed.
            ‘Hij is leuk, hè?’ vroeg Ailey plagend.
            ‘Ach, hou toch op. Hij is goddelijk.’
            Ze lachte. ‘Nou, zo te horen heeft Brynne concurrentie.’
            ‘Brynne?’
            ‘Ook aan Flynn Prior-fan uit onze kolonie. Zou je haar willen ontmoeten? Ik kan je voorstellen aan mijn vrienden, als je wilt.’ Ailey stak haar hand naar me uit. ‘Kom, mijn vriend. Samen zullen wij he pad betreden dat alleen winnaars ook afgelegd hebben.
            Ik lachte. Ze citeerde een scene uit de film Battlefield. En aangezien Flynn Prior in die film zat, wist ik de regel die volgde. ‘Ik zal altijd aan je zijde staan. Niet alleen als een vriend, maar ook als broeder. Broeder is strijd en vrede.
            Lachend liepen we mijn nieuwe kamer uit.

 

Hoofdstuk 3

 
 
Britt, Brynne, Florian en Ava.
            Britt was een lang, echt heel erg lang, meisje met blonde haren. Brynne had bronskleurige krullen. Florian had witblond haar en groene ogen en Ava had blauwgeverfd haar.
            We waren aan het kletsen in de ‘speelhal’. De zaal waar je kon drinken en snacken en gamen en dat soort dingen.
            Ze waren allemaal aardig op hun eigen manier en ze hadden allemaal één ding met mij gemeen. Nou ja, twee dingen.
            Eén. Ze waren verbaasd dat Flynn Prior op die manier met me opging (Ailey had ze verteld over de wandeling en de handkus en ik had het bevestigd). Twee. Ze waren Volucre.
            Britt en Brynne leken qua gedrag op tweelingen. Ze maakte elkaar zinnen af, lachte op dezelfde moment en hun woordkeuze leek ook erg veel op elkaar.
            Ava had een vaag accent, al zou ik niet kunnen vertellen waar het vandaan kwam. Het klonk een beetje alsof haar mond vol zat.
            ‘En je gaat hier nu wonen?’ vroeg Florian.
            ‘Jep.’
            ‘Maar niet op een van de slaapzalen?’ vroeg Ava.
            ‘Nope.’
            Brynne zuchtte. ‘Ik wilde dat Flynn mij behandelde als een prinses. Ooit heeft hij tegen me gezegd dat ik mooi haar had, maar daar bleef het dan ook bij.’
            ‘Dat is toch al meer dan ik?’ vroeg ik.
            Brynne’s wenkbrauwen schoten omhoog. ‘Helemaal niet!’ riep ze verontwaardigd. ‘Hij heeft je gekust!’
            ‘Op mijn hand!’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Hij kent me niet eens. De enige jongen die nog geïnteresseerd in me was nadat hij me echt leerde kennen was…’ Ik viel stil.
            Dat was Justin.
            O, fijn. Nu miste ik Justin. Kon ik niet gewoon alle draadjes tussen hem en mij doorknippen?
            ‘Is wie?’ drong Britt aan.
            Ailey greep in, merkte dat ik hier niet over wilde praten. ‘Eh, iemand van haar oude school. Tragisch verhaal, moeilijk uit te leggen. Erg gecompliceerd.’
            ‘Wanneer is dat het niet?’ vroeg iemand.
            We draaide ons om. Achter een Play Station 3 zat een jongen met zwarte krulletjes. Hij zat met zijn rug naar ons toe, dus ik kon zijn gezicht niet zien.
            ‘Wat nu weer, Logan?’ vroeg Ava geïrriteerd.
            Hij draaide zich langzaam om. Zijn gezicht was spits, zijn ogen bruin. ‘Jullie doen alsof we normale tieners zijn, praten over normale tienerdingen alsof alles waar jullie me bezig zijn normale tienerdingen zijn. Ik wil jullie niet beledigen, maar jullie zijn leugenaars. Jullie liegen tegen jullie zelf en de omgeving.’ Daarna draaide hij zich weer om naar het beeldscherm.
            ‘Wie is…’ begon ik, maar Florian viel me in de reden.
            ‘Dat is Logan. Die jongen vindt dat we een soort van goden zijn. De Goden van de Lucht!’ Hij hief zijn handen theatraal naar het plafond, alsof hij zich wendde tot de hemel. Na een tijdje liet hij zijn armen weer zakken. ‘Allemaal onzin, natuurlijk. Hij speelt teveel games.’
            ‘En jij gaat teveel met meisjes om,’ zei Logan zonder zijn spel op pauze te zetten.
            Ailey rolde met haar ogen. ‘Dat was echt een geweldige comeback, Logan,’ zei ze sarcastisch.
            ‘Dank je,’ zei Logan, alsof ze dat daadwerkelijk als een compliment bedoelt had.
            Britt en Brynne slaakten tegelijk een zucht. ‘Die jongen is zo vervelend,’ mompelde Britt.
            Ik zuchtte ook en wendde me vervolgens tot Ailey. ‘Waar zijn Munro en Taylor eigenlijk?’
            ‘Oe la la,’ zei Brynne. ‘We komen in de gevarenzone.’
            ‘Gevarenzone? Ik... ik snap het niet,’ bekende ik.
            ‘Het is simpel,’ zei Logan terwijl hij een zombie neerschoot. ‘Taylor heeft Ailey gekust, maar is daar na hun terugkomst niet meer op terug gekomen. Hij flirt zelfs met Jessica, een meisje dat al jaren achter hem aanzit. Elke keer als iemand over hem begint, wordt Ailey boos en probeert ze van onderwerp te veranderen.’
            Ailey bloosde. ‘Dat is niet… Helemaal waar.’
            ‘O, echt wel!’ zei Ava. ‘Dat is wel waar. Waarschijnlijk probeert hij je gewoon jaloers te maken, maar madam doet alsof het haar niet schelen kan.’
            ‘Omdat het me ook echt niet schelen kan,’ zei Ailey simpelweg. ‘Als hij… als ik… als wij niet werken samen, dan werken we niet. Dat is aan hem, niet aan mij.’
            ‘Maar hij kuste jou, toch?’ vroeg Britt. ‘Dat hoort toch te betekenen dat hij wel vindt dat het werkt tussen jullie?’
            ‘Dat wat werkt tussen jullie?’ vroeg Taylor terwijl hij de speelhal in kwam gelopen.
            Ailey kleurde nog roder. ‘Eh, we hadden het over Flynn en June. Of die ooit wat zouden kunnen krijgen.’
            ‘Wat? Echt niet!’ protesteerde ik.
            ‘Probeer het niet langer te ontkennen, June,’ zei Florian grappend. ‘We weten allemaal dat je dat zou willen.’
            ‘Wat? Ik… Wij zijn dit gesprek niet aan het voeren, oké?’
            ‘O,’ zei Brynne. ‘Dan ben ik in de war, want ik heb toch echt de indruk dat we dit gesprek aan het voeren zijn.’
            Ik rolde met mijn ogen. ‘Ha ha. Erg grappig.’
            ‘Ik vond het grappig,’ merkte Logan op.
            ‘Ik ben de draad kwijt,’ zei Taylor. ‘Ik kwam alleen hier om te zeggen dat we moeten komen eten, maar aangezien jullie je vermaken met… eh, wat jullie dan ook aan het doen zijn, zeg ik wel dat jullie nog geen honger hebben.’ Hij maakte aanstalten om weg te lopen.
            ‘Nee!’ riepen Britt en Brynne in koor. ‘Wij willen eten!’
            Taylor lachte. ‘Weet ik toch. Ik zie jullie in de eetzaal.’ Hij wilde alweer weglopen, maar bedacht zich. ‘O, en June? Flynn wilde dat jij morgenochtend met hem komt ontbijten. Zorg je dat je morgen voor acht uur op bent?’ Hij knipoogde en liep vervolgens weg zonder om te kijken.
            Florian, Britt en Brynne joelden.
            ‘Flynn en June, zaten in de bus. Ze gaven elkaar een hele dikke kus,’ zong Ailey plagerig. Ze vond het overduidelijk fijn dat het onderwerp van haar liefdesleven naar het mijne overgesprongen was.
            ‘Ailey en haar vrienden, hielden nooit hun mond. Voordat ze het wisten, belandden ze op de grond,’ zong ik terug.
            Dat maakte ze alleen maar aan het lachen. En uiteindelijk, lachte ik ook.

 

 

Hoofdstuk 4

 
 
‘Drink het op! Drink het op!’
            Ik lachte en dronk in één keer een groot glas water op. Ik was ver voor Florian klaar. Ze vonden het gek dat ik het zo snel kon.
            We zaten in de eetzaal, een grote zaal met een hoop lange tafels. We hadden spaghetti gekregen (Brynne zei dat ze dat bijna elke avond aten). Flynn was er niet. Natuurlijk was hij er niet. Die was vast druk met zijn eigen zaken.
            Ik zat met Brynne, Florian en Ailey nog in de eetzaal. Britt, Ava en Logan waren eerder naar bed gegaan omdat ze ochtenddienst hadden. Geen idee wat dat was, maar ik had er niet naar gevraagd.
            ‘Hallodio, Junio.’
            Munro stond achter me. ‘Probeer je jezelf no al te verdrinken? Ai, het is nog erger dan ik dacht. Je vindt het hier vast verschrikkelijk.’
            Ik schudde mijn hoofd. ‘Nee! Nee, dat is niet wat ik…’
            Hij lachte. ‘Maak je geen zorgen, Bunny. Ik doolde maar met je. Ik weet zeker dat jij vanwege de Flynn-koorts niet weg wilt.’
            ‘Bunny?’ herhaalde ik.
            Nu zag dat jochie er een beetje gegeneerd uit. ‘Ja. Bunny. Vanaf nu ga ik je zo noemen. Ik vond het wel schattig.’
            ‘En sinds wanneer voldoet June niet meer?’ vroeg ik hem.
            ‘Munro,’ zei Ailey. ‘Waarom ben je hier?’
            Munro’s gezicht betrok. ‘Nou ja. Het zou kunnen dat… eh… de raad wil dat June vertrekt, omdat… nou ja…’ Hij keek beschaamd naar de tafel.
            ‘Wat, Munro?’ snauwde Ailey ongeduldig.
            Eindelijk keek Munro op. ‘Justin is hier. En ze hebben hem gevangen gezet omdat ze denken dat hij een Syreni is. Of een spion.’
 
Justin.
            Justin was hier. Hij had gezegd dat hij me zou vinden en ik had hem niet geloofd. Waarom had ik hem niet geloofd?
            O ja, vergeten. Omdat ik een persoon ben dat blijft hopen dat problemen zich vanzelf oplossen.
            De raad liet me niet gaan, zoal Munro had gezegd. O nee. Ik werd opgesloten. In mijn kamer.
            ‘Grootmeester Prior is niet thuis. Hij zal een vonnis over jou en de jongen uitspreken,’ had Katie Rider tegen me gezegd.
            Nog nooit had ik iemand zo graag willen vermoorden dan haar op dat moment.
            Ik liet me tegen de muur naar beneden zakken. Ik moest iets doen. Ik dacht niet dat Flynn of wie dan ook mij de schuld zou geven van dit gedoe, maar Justin… Tja, Justin wist iets. En als ik me niet vergiste waren buitenstaanders die van een geheim afwisten taboe.
            Jezus, ik had alles verkloot in minder dan een dag. Dat is echt geweldig. Vast een record.
            Er werd op de deur geklopt. Aha. Nu maar hopen dat het mijn advocaat was. Of een pizza. Ik had honger. Ik had echt veel te weinig gegeten bij het avondeten.
            ‘June?’
            Aha. Flynn Prior kwam om het vonnis persoonlijk te vertellen.
            De deur werd opengemaakt. Ik keek niet naar hem terwijl hij voor me neerknielde. ‘June, je hebt niets misdaan. Katie is gewoon… nou ja, Katie. Ze zou Katie niet zijn als ze elk excuus tegen je zou gebruiken.’
            Natuurlijk. ‘En Justin? Wat gaat er met hem gebeuren?’ vroeg ik, hem niet aankijkend.
            Ik hoorde hem zuchtte. Een zachte bons toen hij naast me tegen de muur ging zitten. ‘Geen idee. Ik ga hem niet vasthouden, maar hij… wil niet weg. Hij zegt steeds maar weer dat hij bij de kolonie wil, dat hij jou wil zien, maar… de raad keurt dat niet goed.’
            Ik zuchtte, dieper dan hij gedaan had. ‘Nee. Natuurlijk niet. Voor je het weet verandert hij op mijn commando in een draak en zet hij de hele basis in de fik.’
            Flynn lachte. ‘Ja, inderdaad. Dat is precies wat ze denken. En in elk geval iets in die geest.’
            ‘Arme Justin. Hij is altijd… Ik weet niet. Ik snap zijn acties nooit en kan nooit raden wat hij nu weer gaat doen.’
            O jee. Dat had ik niet hardop gezegd, toch? Ik was over Justin aan het zeuren tegen Flynn Prior. God, de wereld was vast aan het vergaan.
            Flynn zuchtte nogmaals. ‘Tja. Soms hebben jongens dat. Maar meisjes kunnen dat ook. Ze zijn irritant onvoorspelbaar en lijken altijd te weten wat je denkt.’
            ‘Waarom ben je zo vriendelijk tegen me? Ik bedoel… eh…’
            ‘Ik begrijp wat je bedoelt. En ik snap dat je het me zo… direct vraagt. Ik ben aardig voor je, omdat ik je aardig vind. Alles wat ik van je hoorde… nou ja, ik sta achter al je keuzes en beslissingen. Voordat ik je ontmoette, had ik een beeld van je. En toen ik je zag, klopte dat helemaal niet. Ik vind je aardig. Nog aardiger dan ik gedacht had. En ik… wil niet dat de dochter van de grootmeester als een zwerfhond in de maatschappij blijft zwerven.’
            Ik sloot mijn ogen. ‘Dat is allemaal leuk en aardig, Flynn, maar ik denk niet dat ik hier hoor. Ik… ik moet Justin spreken.’
            Flynn legde zijn hand op mijn schouder. ‘Nee. Hij slaapt gewoon in een slaapkamer en we zullen hem goed behandelen. Katie houdt me al in de gaten. Ik kan niet… ik wil niet… Ik kan haar niet haar zin geven. Niet nu. Niet zo.’
            ‘Haar zin geven?’
            Flynn trok zijn wenkbrauwen op. ‘Had je het nog niet door? Katie wil van me af. Ze wil niets liever dan de nieuwe grootmeester zijn. Alles, maar dan ook alles, zal ze tegen me gebruiken.’
            ‘Misschien is dat niet eens zo erg. Ik bedoel, je hebt het super druk en zo, dus misschien moet je je functie…’
            Hij schudde zijn hoofd. ‘Kan niet. Katie zal haar grootmeesterschap nooit opgeven. Ook niet op het goede moment.’
            ‘Het goede moment waarvoor?’ vroeg ik.
            Flynn keek me veel betekenend aan. ‘Het goede moment om dat grootmeesterschap aan jou over te dragen.’